Beroep op verbod van nevenwerkzaamheden is objectief gerechtvaardigd

Beroep op verbod van nevenwerkzaamheden is objectief gerechtvaardigd

Een gemeente mocht een werknemer die een coördinerende rol vervult bij het uitvoeren van werkzaamheden met betrekking tot bomen en andere groenvoorzieningen binnen de gemeente verbieden om binnen de grenzen van de gemeente nevenwerkzaamheden te verrichten betreffende het verrichten van snoeiwerkzaamheden en groenonderhoud.

Bij een gemeente werkt een werknemer die naast zijn werk bedrijfsmatig werkzaamheden betreffende snoeien en groenonderhoud verricht voor bedrijven en particulieren. In zijn werk bij de gemeente heeft de werknemer een coördinerende rol bij het uitvoeren van werkzaamheden met betrekking tot bomen en andere groenvoorzieningen. Dat werk brengt met zich mee dat hij regelmatig fysiek aanwezig is bij de uitvoering van projecten en dat hij contact heeft met klanten, aannemers en inwoners. In 2020 was de oorspronkelijke aanstelling als ambtenaar door wetswijziging omgezet in een arbeidsovereenkomst.
In 2017 had de gemeente voor de duur van twee jaar schriftelijke toestemming gegeven voor de nevenwerkzaamheden onder de voorwaarde dat de werknemer niet langer fulltime zou werken, maar 32 uur per week, om overbelasting te voorkomen. Verder zou de werknemer vier onderhoudscontracten binnen de gemeente binnen een jaar moeten afbouwen en geen nieuwe onderhoudscontracten meer mogen aangaan die binnen de gemeentegrenzen moeten worden uitgevoerd. Na het verstrijken van de periode van twee jaar had de gemeente bevestigd dat de toestemming per 1 januari 2020 is vervallen.
In 2021 had de gemeente een gedragscode vastgesteld die de werknemer verplicht om toestemming te vragen voor nevenwerkzaamheden als door die nevenwerkzaamheden de taakvervulling bij de gemeente in het geding komt of als die nevenwerkzaamheden de belangen van de gemeente kunnen raken. Tot 2022 gold een verbod van nevenwerkzaamheden op grond van de Ambtenarenwet.
In 2022 geeft de gemeente de werknemer opnieuw voor de duur van een jaar toestemming voor nevenwerkzaamheden betreffende bomen en tuinen voor acht uur per week, nu onder de voorwaarde dat de werkzaamheden worden verricht voor opdrachtgevers die niet aan de gemeente zijn gerelateerd en dat de werkzaamheden buiten de gemeentegrenzen worden uitgevoerd. De werknemer kan zich niet verenigen met de voorwaarde dat de werkzaamheden buiten de gemeentegrenzen moeten worden uitgevoerd. Hij wijst erop dat zijn werkzaamheden als toezichthouder bij de gemeente en zijn nevenwerkzaamheden verschillend zijn, dat hij niet betrokken is bij het verlenen van opdrachten door de gemeente en dat hij de nevenwerkzaamheden al dertig jaar verricht zonder dat dit ooit aanleiding heeft gegeven tot problemen.
Als het geschil aan de kantonrechter wordt voorgelegd, wordt de werknemer in het ongelijk gesteld. Maar de werknemer laat het er niet bij zitten en in hoger beroep moet het gerechtshof over de zaak oordelen. Sinds 1 augustus 2022 geldt een wetsbepaling volgens welke een verbod op nevenwerkzaamheden nietig is als er geen objectieve reden voor dat verbod is. Deze wetsbepaling is gebaseerd op een Europese Richtlijn. Het gerechtshof beoordeelt of sprake is van een objectieve reden. Daarbij wijst het hof er allereerst op dat de integriteit van overheidsdiensten zowel in de Europese Richtlijn als bij de totstandkoming van de Nederlandse wetsbepaling is genoemd als voorbeeld van een objectieve reden. De gemeente beroept zich op de integriteit van overheidsdiensten als objectieve rechtvaardigingsgrond. Volgens de gemeente moet de schijn van belangenverstrengeling worden voorkomen.
Het hof stelt voorop dat voor werknemers in de publieke sector een verzwaarde integriteitseis geldt. Alleen al de schijn van belangenverstrengeling kan het vertrouwen in de overheidssector aantasten. De mogelijkheid bestaat dat derden de indruk zouden kunnen krijgen dat de werknemer door zijn werkzaamheden voor, en door zijn connecties bij de gemeente makkelijker opdrachten voor zijn onderneming kan krijgen dan concurrerende ondernemers. Voor het verbod op nevenwerkzaamheden bestaat daarom volgens het hof een objectieve reden. Daarbij speelt voor het hof een rol dat instellingen met publieke taken door veranderingen in de maatschappij onder een vergrootglas zijn komen te liggen.
Het hof toetst nog of het verbod een noodzakelijk, geschikt en passend middel is om het belang van de gemeente te beschermen. Doordat het verbod slechts geldt binnen de grenzen van de (relatief kleine) gemeente is dat het geval. Het verbod van nevenwerkzaamheden blijft daarom in stand.

bron : https://www.vanzijl-advocaten.nl/artikelen/arbeidsrecht-actueel/beroep-op-verbod-van-nevenwerkzaamheden-is-objectief-gerechtvaardigd

Geen reactie's

Geef een reactie